De roep om meer handen aan het bed is niet nieuw. Dit op grond van het beeld dat de zorg pas goed is als ‘alle handen aan het bed zijn’.
Meer is echter niet altijd beter. De gedachte dat meer handen aan bed tot goede zorg leidt, is vooral afgeleid van het idee dat goede zorg een kwestie van doen is en niet van denken. Ten onrechte wordt gedacht dat het huidige tekort aan voldoende goed opgeleide zorgverleners van tijdelijke aard is en dat zorgverleners binnenkort weer in grote getale beschikbaar komen. Gewoon een kwestie van tijd en (vooral) meer geld. Deze denkwijze typeer ik als de huidige reflex om de problemen binnen de zorg op te lossen.
Het effect van deze reflex is naar mijn stellige overtuiging echter contraproductief. Door steeds te stellen dat er meer handen aan het bed moeten komen, terwijl er aantoonbaar een groot tekort aan bekwame zorgverleners bestaat en blijft bestaan, wordt niet verder nagedacht over structureel andere visies en oplossingen. Daarnaast heeft het blijven hameren op meer handen aan het bed tot gevolg dat de huidige zorgverlener het gevoel heeft dat zij faalt omdat zij niet aan alle zorgvragen kan voldoen. Dit gevoel van falen leidt tot een gevoel van sterke werkdruk, dat na verloop van tijd tot stress en uitputting zal gaan leiden. Uiteindelijk wordt deze zorgverlener ziek met als gevolg dat het ziekteverzuim stijgt en de collega’s het nog drukker krijgen. Zo komen we verder in de ellende.
Volgens mij zijn er echter twee oplossingsrichtingen die wel werken. De kern van deze richtingen is wel dat er een fundamenteel besef is dat de huidige problemen niet van tijdelijke aard zijn, maar langdurig zullen blijven bestaan.
De eerste oplossingsrichting is het aangaan van het maatschappelijk debat met als boodschap: “beste burger, wat u altijd van ons als zorgverleners heeft verwacht kunnen wij niet meer leveren”. Er zijn niet voldoende medewerkers in de zorg en zij zullen er ook niet komen, het aantal mensen met een zorgvraag zal blijven stijgen en de financiële grens van wat de burger nog kan en wil betalen is inmiddels wel bereikt. We zullen helder moeten communiceren dat we met het verlenen van zorg niet alle (maatschappelijke) problemen kunnen oplossen. Deze problemen vragen om oplossingen in de maatschappelijke context en niet om oplossingen binnen de zorg. Zo kan bijvoorbeeld eenzaamheid bij ouderen niet door de zorg opgelost worden. Eenzaamheid is een groot maatschappelijk probleem waarover we binnen die context gezamenlijk over nieuwe waarden en concrete oplossingen moeten nadenken.
De tweede oplossingsrichting is gericht op de zorgmedewerkers zelf. Zij moeten zich gaan realiseren dat het huidige personeelstekort niet tijdelijk is en dat zorg niet alleen gaat over doen, maar vooral gaat over denken. Ik pleit voor een nieuwe impuls om het verpleegkundig denken en doen in te richten met het oogmerk om de burger de instrumenten te geven om minder afhankelijk van de zorg en daarmee meer zelfstandig te worden. Bijvoorbeeld door de burger te leren om met moderne technologie, zoals een iPad, om te gaan en daardoor minder afhankelijk van zorgverleners te worden.
De zorgverlener hoeft niet altijd meer fysiek aanwezig te zijn, maar kan van afstand meekijken en meedenken. Dat vraagt van de zorgmedewerker de bereidheid dat zij werkt aan nieuwe competenties en vaardigheden. En dat zij denkt vanuit de vrijheid van de burger in plaats van de behoefte aan zorg.
Ik pleit er voor om afscheid te nemen van de kreet ‘meer handen aan het bed’ en samen oplossingen te gaan zoeken vanuit de tegengestelde geluid: ‘handen van het bed’.
November 2018