Het huidige bedrijfsmodel is niet langer houdbaar, het levert niks op om daar nog in te investeren. Dat is de conclusie die VVT-zorgorganisatie Sensire zes jaar geleden trok. “Door personele krapte en ontoereikende financiering als gevolg van demografische ontwikkelingen, zouden we onherroepelijk vastlopen”, stelt bestuurder Maarten van Rixtel. “Daarom zijn we het fundamenteel anders gaan doen.” In plaats van zorg verlenen gaat Sensire zorgprofessionals faciliteren zodat zij hun werk autonoom en zo digitaal mogelijk kunnen uitvoeren. “Wijkverpleegkundigen werken in kleine, zelfstandige teams en richten zich op hoe ze mensen effectief kunnen helpen om een zinvol leven te leiden. Sensire ondersteunt hen daarbij”, zegt Van Rixtel. Met deze paradigmashift zet de kordate, toegankelijke bestuurder een organisatie neer die klaar is voor de digitale toekomst, zonder dat zorgprofessionals wegstromen uit een systeem dat hen frustreert.
Digitaliseren doe je van buiten naar binnen. Het gaat niet om het inzetten van digitale instrumenten in de huidige setting, maar hoe je de organisatie aanpast aan de vraag van klanten in een digitale wereld. En die dient zich onvermijdelijk aan, stelt Van Rixtel. Alleen door het concept ‘zorg verlenen’ vergaand te flexibiliseren, denkt hij dat zorgorganisaties kunnen overleven in die nieuwe realiteit. Met Sensire heeft hij inmiddels een aantal belangrijke stappen op deze weg gezet.
“Wat mij ook heel erg bezighoudt, is de enorme uitstroom van vaste krachten die vervolgens als zzp’er aan de slag gaan. Deze mensen willen graag zorg blijven leveren, maar niet in de huidige organisatiecontext. Dat vind ik een duidelijk signaal dat we ons moeten bezinnen op de manier waarop onze organisaties zijn vormgegeven.”
Sensire streeft naar gepersonaliseerde zorg, maar als we die kleinschalig organiseren, is er onvoldoende geld om te kunnen innoveren. Daarom hebben we besloten dat het leveren van zorg klein, maar de ondersteuning groot moet zijn. We organiseren de wijkverpleging en in de toekomst ook de intramurale zorg, volledig vanuit de professionele autonomie van de hbov’er. Deze verpleegkundige is verantwoordelijk voor de bedrijfsvoering, de inzet van middelen en de kwaliteit. Sensire verandert daardoor van zorgverlener in een organisatie die zorgprofessionals ondersteunt. De professional ten dienste van de organisatie gaat dus over in de organisatie ten dienste van de professional.”
“We moeten het concept ‘zorg verlenen’ flexibiliseren.”
“Als voorbereiding op deze paradigmashift hebben we in de periode 2014-2017 zelfstandige teams gevormd, onder meer in de wijkverpleging. Dit waren integrale teams van een wijkverpleegkundige, verpleegkundige en verzorgende. Nu wordt de stap gezet naar een situatie waarin de wijkverpleegkundige niet alleen verantwoordelijk is voor de individuele zorg, maar ook voor het realiseren van de afspraken die Sensire met gemeenten en zorgverzekeraars maakt. Hiervoor sluiten we een overeenkomst Wijkverpleegkundig Meesterschap met de groep wijkverpleegkundige in een gemeente, een Wijgro. Deze groep heeft ook een teamregisseur – bij voorkeur iemand met een verpleegkundige achtergrond - die alle niet-vakinhoudelijke zaken organiseert, zoals personele bezetting, salarisadministratie en ICT. Daarmee wordt de Wijgro zowel verantwoordelijk voor de productie als de productiviteit, de kwaliteit van de zorgverlening en de inzet van medewerkers bij een cliënt.”
“Daarnaast zijn we bezig met het opzetten van een academie om onze medewerkers de competenties te leren die ze nodig hebben om deze organisatieontwikkeling door te maken, zoals leiderschap en eigenaarschap. Hiervoor hebben we onder meer een alliantie met de Parnassia Groep, die ervaring heeft met zo’n academie. In het Professioneel Statuut is ook opgenomen dat wijkverpleegkundigen deze autonomie nu niet volledig hoeven te beheersen, maar wel bereid moeten zijn om te leren.”
Digitaliseren doe je van buiten naar binnen
“Hetzelfde geldt voor de directie. Die moet het managen van zorg verlenen loslaten en bekwaam worden in de eerdergenoemde vier rollen: contracteren, innoveren, professionaliseren en ondersteunen. Daar willen we mensen via de academie in trainen.”
“Ik vind dat zorgorganisaties en -professionals samen één platform moeten ontwikkelen dat tussen patiënt/klant en arts/verpleegkundige komt te staan om klanten te helpen hun hulpvraag goed te formuleren en daar de juiste hulpverleners bij te zoeken. Wij doen dat nu nog te veel fysiek, via de huisarts, specialist of wijkverpleegkundige. Maar veel digitale oplossingen richten zich op preventie en dan is een zorgprofessional nog helemaal niet in beeld. Zo’n platform realiseren is zeer complex omdat we in een hybride stelsel werken. Maar als wij het niet doen, gaat een bedrijf als Amazon of Apple het ontwikkelen en dat gebeurt niet onder onze regie. Daarom zet ik me in om een consortium bij elkaar te krijgen van alle partijen die noodzakelijk zijn om onderdelen van dit platform te bouwen.”
“NAAST kan dus wel triëren, maar niet matchen. We zijn nog niet in staat de juiste zorgverlener meteen digitaal te koppelen aan de zorgvraag. Daar hebben we de andere partijen voor nodig en we onderzoeken hoe we die processen het beste kunnen inrichten. Met het Slingeland Ziekenhuis in Doetinchem zijn we nu bezig om hier een soort verkeerstoren voor te bouwen.”
“Wat we uiteindelijk willen, is patiënten niet alleen monitoren als ze uit het ziekenhuis komen, maar ook voor en tijdens een opname. Want de ervaring met NAAST leert dat naarmate patiënten langer gemonitord worden over hun ziektebeeld, ze daarmee steeds betere informatie krijgen over hun eigen ziekte en steeds minder naar de huisarts of specialist hoeven. Ze zijn beter in staat hun eigen leven te leiden, ondanks hun ziekte. Als we ervoor zorgen dat zowel de patiënt als de zorgverlener digitaal ontsloten zijn, kunnen alle processen onder regie van de patiënt plaatsvinden. Voor zo’n systeem zijn we nu de eerste grondbeginselen, zoals de architectuur en governance, aan het uitwerken.”
Nu vanwege het coronavirus fysiek contact geminimaliseerd moet worden, houden veel zorginstellingen digitaal contact met hun patiënten en cliënten om hen te adviseren, informeren en gerust te stellen. Ook Sensire zet waar mogelijk fysieke zorg om naar zorg op afstand.
“Een rode draad in mijn carrière is dat ik constant streef naar gelijkwaardige relaties. Ik ben begonnen als gymleraar en vind dat relaties tussen leraar-leerling en dokter-patiënt veel gelijkwaardiger kunnen. Zo’n relatie is pas zinvol als beide partijen er iets goeds uithalen, als ze van elkaar leren. Co-creatie dus. Wat mij altijd interesseert is de vraag: hoe komt het dat het systeem die relatie frustreert in plaats van ondersteunt? Als mensen bij ons komen solliciteren, dan is dat altijd met de bedoeling om hier goede zorg te leveren. Waarom knappen ze dan toch af? Ik vind dat je vanuit een gelijkwaardige relatie moet denken. Daarom ben ik zeer gemotiveerd om ervoor te zorgen dat ons systeem de relatievorming tussen klant en zorgprofessionals ondersteunt.”
Is dat alleen een kwestie van het systeem veranderen of moeten ook bestuurders en zorgprofessionals zich anders opstellen?
“Het systeem moet veranderen, maar daar zijn bestuurders, zorgprofessionals en ook politici onderdeel van. Ik vind wel dat bestuurders een grote verantwoordelijkheid hebben om na te gaan of hun organisatie de relatie met zorgprofessionals versterkt. Ook moet je als bestuurder continu in de gaten houden of de context waarin zorg moet worden verleend, verandert. Ben je bezig om jouw organisatie klaar te maken voor morgen?”
“Ik merk dat veel bestuurders vooral strijden voor het behoud van hun organisatie. En dat is totaal irrelevant. Je moet je hard maken voor goede zorgverlening over tien jaar. Of jouw organisatie daar een rol in speelt, is uiterst marginaal. Dus ik begrijp ook nooit zo goed waarom iedereen zo heftig reageert als een organisatie failliet gaat. Want de zorgverlening gaat door, alleen de slechte organisatie valt om. Als organisaties failliet gaan, kunnen we zorgverleners een nieuwe context bieden en nieuwe ruimte om te bloeien.”
Eigenaarschap voelen tot diep in de vezels
“Ik vind ook dat wij als bestuurders moeten proberen om een meer politiek onafhankelijke koers te varen. Je moet de organisatie niet aanpassen aan een financieringswijze of de wensen van een kabinet, maar belangrijke trends in de maatschappij signaleren en op basis daarvan de organisatie structureren. Je moet in staat zijn flexibel te reageren op stelselwijzigingen.”
“Er moet een digitale infrastructuur ontstaan waarmee wij patiënten/klanten in staat stellen regie te nemen over hun eigen wereld. Wat het ministerie van VWS met het Informatieberaad goed doet, is standaardiseren, samenhang brengen en regie nemen op dat proces. Kan dat beter? Absoluut, het gaat veel te langzaam, maar het is wel het noodzakelijke fundament.”
“Belangrijk is ook dat we fundamenteel anders gaan nadenken over wat we zorg vinden. We zijn opgevoed met het idee dat de zorg collectief is geregeld, maar mensen hebben dan nauwelijks meer verantwoordelijkheid voor hun eigen leven. We moeten die verantwoordelijkheid terugbrengen en bepalen wat we collectief gefinancierde zorg vinden en wat we op een andere manier in de maatschappij gaan regelen. Hier moeten we veel duidelijker stelling in nemen.
Zorg kan niet alle problemen oplossen. Je kunt er bijvoorbeeld geen einde mee maken aan eenzaamheid. Die los je op door mensen geïntegreerd te houden in zinvolle relaties. De zorg kan wel meehelpen om dit soort problemen als maatschappij aan te pakken. In Denemarken is hier een mooi voorbeeld van te vinden. Daar sturen ze geen verpleegkundige naar mensen die eenzaam zijn, maar laten hen een cursus volgen over hoe je weer een sociaal netwerk kunt opbouwen. Hier verwijst de commissie Bos ook naar.”
“Om onze zorg digitaal up-to-date te krijgen vind ik ook dat bestuurders zich moeten realiseren dat de wijze waarop we het nu organiseren, niet houdbaar is. Dat zoveel mensen uitstromen, is een teken aan de wand. Pak dus de handschoen op om met medewerkers de dialoog aan te gaan over hoe we het anders kunnen doen. Want het is niet alleen een CAO-probleem dat we met salarisverhoging kunnen oplossen.”
Dit artikel is verschenen in ICT&Health, editie 02-2020.